Project Life Skills

Op een aantal scholen voer ik samen met de teams het programma Life Skills in (gelincentieerd trainer Life Skills, speciale training oa. door dr. Ilona Boniwell – Positieve Psychologie) . De kracht van het programma is dat de kinderen al vanaf jonge leeftijd zogenaamde coping strategieën leren. Coping strategieën zijn manieren om om te gaan met levenssituaties zoals vriendschappen, afscheid nemen, rouw, verdriet, pesten, opnieuw beginnen, werken aan je eigen geluk en dat van anderen. Onderzoek toont aan dat de geleerde strategieën tot in volwassenheid meegenomen worden en de kinderen/jongeren helpen om zelf gedrag te ontwikkelen dat hen helpt tot een gelukkiger leven. Life Skills is erop gericht de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen in het basisonderwijs te versterken. Deze bevorderen het welbevinden (een gelukkiger leven)  en vormen een buffer tegen het ontwikkelen van psychische problemen. 

Life Skills is een programma voor sociaal-emotioneel vaardigheden voor het basisonderwijs van stichting KEC. Het is geschikt voor zowel het regulier onderwijs, het speciaal onderwijs als voor scholen met vluchtelingenkinderen. Life Skills heeft een doorlopende leerlijn en bestaat uit vier bouwstenen. Twee van deze bouwstenen, Zippy’s Vrienden (groep 3 en 4) en Apple’s Vrienden (groep 5 en 6), draaien in meer dan 30 landen.  De programma’s zijn gebaseerd op de Positieve Psychologie.

Deze programma’s zijn, ook in Nederland, effectief gebleken.

De nieuwe doorlopende leerlijn Life Skills bevat vier bouwstenen:

  1. Doos vol gevoelens (groep 1 en 2)
  2. Zippy’s Vrienden (groep 3 en 4)
  3. Apple’s Vrienden (groep 5 en 6)
  4. Veerkracht en meer Zelfvertrouwen (groep 7 en 8)

Waarom Life Skills uitvoeren?

Met Life Skills vergroten de leerlingen hun handelingsrepertoire bij grote en kleine levensgebeurtenissen, zoals teleurstelling, zich buitengesloten voelen, delen, verlies, ruzie, pesten. Kenmerkend van Life Skills is dat het niet draait om het aanleren van vaste coping strategieën, maar dat iedere leerling experimenteert en oefent met wat bij hem of haar past. Dat gebeurt vanuit een positieve aanpak. Of zoals een leerkracht het verwoordt: ‘Het gaat niet over wat niet, maar over wat wel’.